Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. spatiëren:


Dutch

Detailed Translations for spatiëren from Dutch to Swedish

spatiëren:

spatiëren verb

  1. spatiëren (van spaties voorzien; spatieren)
    spärra; ordna med mellanrum
    • spärra verb (spärrar, spärrade, spärrat)
    • ordna med mellanrum verb (ordnar med mellanrum, ordnade med mellanrum, ordnat med mellanrum)

Translation Matrix for spatiëren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ordna med mellanrum spatieren; spatiëren; van spaties voorzien
spärra spatieren; spatiëren; van spaties voorzien afgrendelen; afschermen; barricaderen; traliën; versperren