Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. subsidiëren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for subsidiëren from Dutch to Swedish

subsidiëren:

subsidiëren verb (subsidieer, subsidieert, subsidieerde, subsidieerden, gesubsidieerd)

  1. subsidiëren
    subsidiera; stödja; subventionera
    • subsidiera verb (subsidierar, subsidierade, subsidierat)
    • stödja verb (stöder, stödde, stött)
    • subventionera verb (subventionerar, subventionerade, subventionerat)

Conjugations for subsidiëren:

o.t.t.
  1. subsidieer
  2. subsidieert
  3. subsidieert
  4. subsidieren
  5. subsidieren
  6. subsidieren
o.v.t.
  1. subsidieerde
  2. subsidieerde
  3. subsidieerde
  4. subsidieerden
  5. subsidieerden
  6. subsidieerden
v.t.t.
  1. heb gesubsidieerd
  2. hebt gesubsidieerd
  3. heeft gesubsidieerd
  4. hebben gesubsidieerd
  5. hebben gesubsidieerd
  6. hebben gesubsidieerd
v.v.t.
  1. had gesubsidieerd
  2. had gesubsidieerd
  3. had gesubsidieerd
  4. hadden gesubsidieerd
  5. hadden gesubsidieerd
  6. hadden gesubsidieerd
o.t.t.t.
  1. zal subsidiëren
  2. zult subsidiëren
  3. zal subsidiëren
  4. zullen subsidiëren
  5. zullen subsidiëren
  6. zullen subsidiëren
o.v.t.t.
  1. zou subsidiëren
  2. zou subsidiëren
  3. zou subsidiëren
  4. zouden subsidiëren
  5. zouden subsidiëren
  6. zouden subsidiëren
en verder
  1. ben gesubsidieerd
  2. bent gesubsidieerd
  3. is gesubsidieerd
  4. zijn gesubsidieerd
  5. zijn gesubsidieerd
  6. zijn gesubsidieerd
diversen
  1. subsidieer!
  2. subsidieert!
  3. gesubsidieerd
  4. subsidierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for subsidiëren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
stödja subsidiëren assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; rugsteunen; seconderen; steunen; weldoen
subsidiera subsidiëren
subventionera subsidiëren

Wiktionary Translations for subsidiëren:


Cross Translation:
FromToVia
subsidiëren subventionera subsidize — To assist someone or something by granting a subsidy