Dutch
Detailed Translations for tegemoetzien from Dutch to Swedish
tegemoetzien:
-
tegemoetzien (verwachten; uitkijken naar; vooruitzien)
Conjugations for tegemoetzien:
o.t.t.
- zie tegemoet
- ziet tegemoet
- ziet tegemoet
- zien tegemoet
- zien tegemoet
- zien tegemoet
o.v.t.
- zag tegemoet
- zag tegemoet
- zag tegemoet
- zagen tegemoet
- zagen tegemoet
- zagen tegemoet
v.t.t.
- heb tegemoet gezien
- hebt tegemoet gezien
- heeft tegemoet gezien
- hebben tegemoet gezien
- hebben tegemoet gezien
- hebben tegemoet gezien
v.v.t.
- had tegemoet gezien
- had tegemoet gezien
- had tegemoet gezien
- hadden tegemoet gezien
- hadden tegemoet gezien
- hadden tegemoet gezien
o.t.t.t.
- zal tegemoetzien
- zult tegemoetzien
- zal tegemoetzien
- zullen tegemoetzien
- zullen tegemoetzien
- zullen tegemoetzien
o.v.t.t.
- zou tegemoetzien
- zou tegemoetzien
- zou tegemoetzien
- zouden tegemoetzien
- zouden tegemoetzien
- zouden tegemoetzien
en verder
- ben tegemoet gezien
- bent tegemoet gezien
- is tegemoet gezien
- zijn tegemoet gezien
- zijn tegemoet gezien
- zijn tegemoet gezien
diversen
- zie tegemoet!
- ziet tegemoet!
- tegemoet gezien
- tegemoet ziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tegemoetzien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
räkna med | meeberekening | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ana | tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien | bemerken; bespeuren; gewaarworden; merken; ontwaren; voelen; waarnemen; zien |
förutse | tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien | tevoren zien; voortellen; voorzien |
räkna med | tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien | erbij rekenen; meerekenen; meetellen |
se fram emot | tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien | uitkijken; uitzien; uitzien naar |
vänta sig | tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien | aanvoelen; voorvoelen |