Dutch
Detailed Translations for typen from Dutch to Swedish
typen:
-
typen (machineschrijven; tikken)
-
typen
Conjugations for typen:
o.t.t.
- typ
- typt
- typt
- typen
- typen
- typen
o.v.t.
- typte
- typte
- typte
- typten
- typten
- typten
v.t.t.
- heb getypt
- hebt getypt
- heeft getypt
- hebben getypt
- hebben getypt
- hebben getypt
v.v.t.
- had getypt
- had getypt
- had getypt
- hadden getypt
- hadden getypt
- hadden getypt
o.t.t.t.
- zal typen
- zult typen
- zal typen
- zullen typen
- zullen typen
- zullen typen
o.v.t.t.
- zou typen
- zou typen
- zou typen
- zouden typen
- zouden typen
- zouden typen
en verder
- ben getypt
- bent getypt
- is getypt
- zijn getypt
- zijn getypt
- zijn getypt
diversen
- typ!
- typt!
- getypt
- typend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for typen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
maskinskriva | machineschrijven; tikken; typen | |
skriva | typen | corresponderen; een briefwisseling hebben; kalken; op papier zetten; pennen; schrijven |
skriva på maskin | machineschrijven; tikken; typen |
Wiktionary Translations for typen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• typen | → maskinskriva | ↔ type — to use a typewriter |