Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uitzweten:


Dutch

Detailed Translations for uitzweten from Dutch to Swedish

uitzweten:

uitzweten verb (zweet uit, zweette uit, zweetten uit, uitgezweet)

  1. uitzweten (zweten)
    svettas; perspirera; svettas ut
    • svettas verb (svettar, svettade, svettat)
    • perspirera verb (perspirerar, perspirerade, perspirerat)
    • svettas ut verb (svettar ut, svettade ut, svettat ut)

Conjugations for uitzweten:

o.t.t.
  1. zweet uit
  2. zweet uit
  3. zweet uit
  4. zweten uit
  5. zweten uit
  6. zweten uit
o.v.t.
  1. zweette uit
  2. zweette uit
  3. zweette uit
  4. zweetten uit
  5. zweetten uit
  6. zweetten uit
v.t.t.
  1. heb uitgezweet
  2. hebt uitgezweet
  3. heeft uitgezweet
  4. hebben uitgezweet
  5. hebben uitgezweet
  6. hebben uitgezweet
v.v.t.
  1. had uitgezweet
  2. had uitgezweet
  3. had uitgezweet
  4. hadden uitgezweet
  5. hadden uitgezweet
  6. hadden uitgezweet
o.t.t.t.
  1. zal uitzweten
  2. zult uitzweten
  3. zal uitzweten
  4. zullen uitzweten
  5. zullen uitzweten
  6. zullen uitzweten
o.v.t.t.
  1. zou uitzweten
  2. zou uitzweten
  3. zou uitzweten
  4. zouden uitzweten
  5. zouden uitzweten
  6. zouden uitzweten
en verder
  1. ben uitgezweet
  2. bent uitgezweet
  3. is uitgezweet
  4. zijn uitgezweet
  5. zijn uitgezweet
  6. zijn uitgezweet
diversen
  1. zweet uit!
  2. zweet uit!
  3. uitgezweet
  4. uitzwetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitzweten:

NounRelated TranslationsOther Translations
svettas transpiratie; transpireren; zweet; zweten
VerbRelated TranslationsOther Translations
perspirera uitzweten; zweten transpireren; zweten
svettas uitzweten; zweten transpireren; zweten
svettas ut uitzweten; zweten