Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verjaard:
  2. verjaren:


Dutch

Detailed Translations for verjaard from Dutch to Swedish

verjaard:

verjaard adj

  1. verjaard

Translation Matrix for verjaard:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
föråldrad verjaard verouderd; verouderend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
föråldrat verjaard verouderend

verjaard form of verjaren:

verjaren verb (verjaar, verjaart, verjaarde, verjaarden, verjaard)

  1. verjaren (verjaardag vieren)
    fira sin födelsedag; fira födelsedag

Conjugations for verjaren:

o.t.t.
  1. verjaar
  2. verjaart
  3. verjaart
  4. verjaren
  5. verjaren
  6. verjaren
o.v.t.
  1. verjaarde
  2. verjaarde
  3. verjaarde
  4. verjaarden
  5. verjaarden
  6. verjaarden
v.t.t.
  1. ben verjaard
  2. bent verjaard
  3. is verjaard
  4. zijn verjaard
  5. zijn verjaard
  6. zijn verjaard
v.v.t.
  1. was verjaard
  2. was verjaard
  3. was verjaard
  4. waren verjaard
  5. waren verjaard
  6. waren verjaard
o.t.t.t.
  1. zal verjaren
  2. zult verjaren
  3. zal verjaren
  4. zullen verjaren
  5. zullen verjaren
  6. zullen verjaren
o.v.t.t.
  1. zou verjaren
  2. zou verjaren
  3. zou verjaren
  4. zouden verjaren
  5. zouden verjaren
  6. zouden verjaren
diversen
  1. verjaar!
  2. verjaart!
  3. verjaard
  4. verjarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verjaren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fira födelsedag verjaardag vieren; verjaren
fira sin födelsedag verjaardag vieren; verjaren