Dutch
Detailed Translations for verweer from Dutch to Swedish
verweer:
-
het verweer (verweerschrift; bezwaar; verdedigingsakte; repliek)
Translation Matrix for verweer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
invändning | bezwaar; repliek; verdedigingsakte; verweer; verweerschrift | bedenking; bezwaar; verschoning |
protest | bezwaar; repliek; verdedigingsakte; verweer; verweerschrift | actie; opwerping; protest; protestbijeenkomst; publieke betoging; tegenspraak; tegenwerping; verzet |
verweren:
-
verweren (verdedigen; afweren; weren)
-
verweren (wegstemmen; verwerpen; afwijzen; afstemmen; terugwijzen; afketsen)
Conjugations for verweren:
o.t.t.
- verweer
- verweert
- verweert
- verweren
- verweren
- verweren
o.v.t.
- verweerde
- verweerde
- verweerde
- verweerden
- verweerden
- verweerden
v.t.t.
- heb verweerd
- hebt verweerd
- heeft verweerd
- hebben verweerd
- hebben verweerd
- hebben verweerd
v.v.t.
- had verweerd
- had verweerd
- had verweerd
- hadden verweerd
- hadden verweerd
- hadden verweerd
o.t.t.t.
- zal verweren
- zult verweren
- zal verweren
- zullen verweren
- zullen verweren
- zullen verweren
o.v.t.t.
- zou verweren
- zou verweren
- zou verweren
- zouden verweren
- zouden verweren
- zouden verweren
diversen
- verweer!
- verweert!
- verweerd
- verwerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het verweren (verwering; erosie)
-
het verweren (verdedigen; weren; afweren)
försvarande-
försvarande noun
-
Translation Matrix for verweren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
erosion | erosie; verweren; verwering | erosie; slijtage; slijting |
försvarande | afweren; verdedigen; verweren; weren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
avslå | afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen | afkeuren; afstemmen; afwijzen; veroordelen; verwerpen |
avvisa | afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen | afzien van rechtsvervolging; hardvallen; onvriendelijk bejegenen; seponeren; weigeren |
försvara | afweren; verdedigen; verweren; weren | |
nerrösta | afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen |