Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. vliedend:
  2. vlieden:


Dutch

Detailed Translations for vliedend from Dutch to Swedish

vliedend:


Translation Matrix for vliedend:

NounRelated TranslationsOther Translations
flytande drijven
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
flytande stromend; vliedend; vloeiend; vlot zwevend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
flytandet stromend; vliedend; vloeiend; vlot
strömmandet stromend; vliedend; vloeiend; vlot gegolfd; golvend

vlieden:

vlieden verb (vlied, vliedt, vlood, vloden, gevloden)

  1. vlieden (vluchten; wegvluchten)
    fly; flykta
    • fly verb (flyr, flydde, flytt)
    • flykta verb (flyktar, flyktade, flyktat)

Conjugations for vlieden:

o.t.t.
  1. vlied
  2. vliedt
  3. vliedt
  4. vlieden
  5. vlieden
  6. vlieden
o.v.t.
  1. vlood
  2. vlood
  3. vlood
  4. vloden
  5. vloden
  6. vloden
v.t.t.
  1. ben gevloden
  2. bent gevloden
  3. is gevloden
  4. zijn gevloden
  5. zijn gevloden
  6. zijn gevloden
v.v.t.
  1. was gevloden
  2. was gevloden
  3. was gevloden
  4. waren gevloden
  5. waren gevloden
  6. waren gevloden
o.t.t.t.
  1. zal vlieden
  2. zult vlieden
  3. zal vlieden
  4. zullen vlieden
  5. zullen vlieden
  6. zullen vlieden
o.v.t.t.
  1. zou vlieden
  2. zou vlieden
  3. zou vlieden
  4. zouden vlieden
  5. zouden vlieden
  6. zouden vlieden
diversen
  1. vlied!
  2. vliedt!
  3. gevloden
  4. vliedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vlieden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fly vlieden; vluchten; wegvluchten de plaat poetsen; ervandoor gaan; hardlopen; hem smeren; ontglippen; ontkomen; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvlieden; ontvluchten; rennen; uitwijken; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegvluchten; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken
flykta vlieden; vluchten; wegvluchten