Dutch
Detailed Translations for voeg from Dutch to Swedish
voeg:
Translation Matrix for voeg:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fog | naad; voeg | gewricht; gewrichtsknobbel; verbinding van beenderen |
skarv | naad; voeg | aansluitstuk; gewricht; gewrichtsknobbel; verbinding van beenderen |
söm | naad; voeg |
Related Words for "voeg":
voegen:
-
voegen (bakstenen voegen)
-
voegen (erbij doen; toevoegen)
Conjugations for voegen:
o.t.t.
- voeg
- voegt
- voegt
- voegen
- voegen
- voegen
o.v.t.
- voegde
- voegde
- voegde
- voegden
- voegden
- voegden
v.t.t.
- heb gevoegd
- hebt gevoegd
- heeft gevoegd
- hebben gevoegd
- hebben gevoegd
- hebben gevoegd
v.v.t.
- had gevoegd
- had gevoegd
- had gevoegd
- hadden gevoegd
- hadden gevoegd
- hadden gevoegd
o.t.t.t.
- zal voegen
- zult voegen
- zal voegen
- zullen voegen
- zullen voegen
- zullen voegen
o.v.t.t.
- zou voegen
- zou voegen
- zou voegen
- zouden voegen
- zouden voegen
- zouden voegen
diversen
- voeg!
- voegt!
- gevoegd
- voegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het voegen (bakstenen voegen)
-
het voegen (muren voegen)
Translation Matrix for voegen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
jämna ut väggen | bakstenen voegen; voegen | |
pekande | muren voegen; voegen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
addera | erbij doen; toevoegen; voegen | bevatten; bijrekenen; bijtellen; erbij tellen; inhouden; optellen; samenschikken |
fogstryka | bakstenen voegen; voegen | |
fogstryka en mur | bakstenen voegen; voegen | |
tillsätta | erbij doen; toevoegen; voegen | aanstellen; benoemen; installeren; toeschrijven |
tillägga | erbij doen; toevoegen; voegen | annexeren; bevatten; inhouden; inlijven; overnemen; toeschrijven |