Dutch
Detailed Translations for volgestopt from Dutch to Swedish
volgestopt:
-
volgestopt (opgevuld)
fullt; fyllt; stoppad; stoppat; fullproppad; utfylld; proppat; fullproppat; proppmätt-
fullt adj
-
fyllt adj
-
stoppad adj
-
stoppat adj
-
fullproppad adj
-
utfylld adj
-
proppat adj
-
fullproppat adj
-
proppmätt adj
-
Translation Matrix for volgestopt:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
fullproppad | opgevuld; volgestopt | gevuld; vol |
fullproppat | opgevuld; volgestopt | gevuld; vol |
fullt | opgevuld; volgestopt | aangeschoten; afgeladen; beneveld; beschonken; dronken; verzadigd; vol; volgegeten |
fyllt | opgevuld; volgestopt | bezwangerd; gevuld; vol |
proppat | opgevuld; volgestopt | volgepropt |
proppmätt | opgevuld; volgestopt | |
stoppad | opgevuld; volgestopt | gelegd |
stoppat | opgevuld; volgestopt | bekleed; gelegd; gestoffeerd; gestopt; opgehouden; uitgescheiden |
utfylld | opgevuld; volgestopt |
Related Words for "volgestopt":
volgestopt form of volstoppen:
-
volstoppen (volvreten; volproppen; voleten; volschransen)
Conjugations for volstoppen:
o.t.t.
- stop vol
- stopt vol
- stopt vol
- stoppen vol
- stoppen vol
- stoppen vol
o.v.t.
- stopte vol
- stopte vol
- stopte vol
- stopten vol
- stopten vol
- stopten vol
v.t.t.
- heb volgestopt
- hebt volgestopt
- heeft volgestopt
- hebben volgestopt
- hebben volgestopt
- hebben volgestopt
v.v.t.
- had volgestopt
- had volgestopt
- had volgestopt
- hadden volgestopt
- hadden volgestopt
- hadden volgestopt
o.t.t.t.
- zal volstoppen
- zult volstoppen
- zal volstoppen
- zullen volstoppen
- zullen volstoppen
- zullen volstoppen
o.v.t.t.
- zou volstoppen
- zou volstoppen
- zou volstoppen
- zouden volstoppen
- zouden volstoppen
- zouden volstoppen
diversen
- stop vol!
- stopt vol!
- volgestopt
- volstoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for volstoppen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fullproppa med mat | voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten | |
göda | voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten | bemesten; mesten; vetmesten |
proppa i | voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten |