Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate wakker

Translate wakker from Dutch to Swedish

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

wakker:
- muntert; munter; vaken; snabb; kvickt; snabbt; vaket
- väktare; vaktpost
Wiktionary:
- wakker → vaken, verksam, livlig, ivrig, aktiv, amper, egg, gräll, gäll, skarp, livaktig, vaksam, påpasslig

Dutch

Detailed Translations for wakker from Dutch to Swedish

wakker:

wakker adj

wakker (vrolijk; blijmoedig; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig)
muntert; munter
- muntert adj
- munter adj
wakker (oplettend; alert; uitgeslapen)
vaken; snabb; kvickt; snabbt; vaket
- vaken adj
- snabb adj
- kvickt adj
- snabbt adj
- vaket adj
wakker (ad rem; slagvaardig)
vaket; vaken
- vaket adj
- vaken adj

wakker [znw.] noun

wakker (die wakker is)
väktare; vaktpost
- väktare [-en] noun
- vaktpost [-en] noun

Translation Matrix for wakker:

Noun	Related Translations	Other Translations
kvickt		stroomversnelling
munter		opgewektheid
vaktpost	die wakker is; wakker	wachtpost
väktare	die wakker is; wakker	bewakingsdienst; curator; persoon die op wacht staat; voogd; wachter
Modifier	Related Translations	Other Translations
kvickt	alert; oplettend; uitgeslapen; wakker	bedachtzaam; correct; doordacht; gevat; nadenkend; pienter; raadzaam; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
munter	blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig	bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
muntert	blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig	bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgetogen; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
snabb	alert; oplettend; uitgeslapen; wakker	dra; eerstdaags; gauw; haastig; in alle haast; in allerijl; kortstondig; spoedig; terloops; vluchtig; weldra
snabbt	alert; oplettend; uitgeslapen; wakker	abrupt; bruusk; direct; dra; eensklaps; eerstdaags; gauw; gezwind; haastig; in alle haast; kortstondig; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk; spoedig; terloops; vluchtig; weldra
vaken	ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker	alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
vaket	ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker	alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend

Related Words for "wakker":

wakkerheid, wakkeren

Related Definitions for "wakker":

niet slapend¹
- Jan slaapt nog, maar Piet is al wakker¹
slim en fris¹
- Jan heeft meteen door hoe het in elkaar zit: het is een wakkere jongen¹

Wiktionary Translations for wakker:

Cross Translation:

From	To	Via
• wakker	→ vaken	↔ awake — conscious
• wakker	→ verksam; livlig; ivrig; aktiv	↔ actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
• wakker	→ amper; egg; gräll; gäll; skarp; livaktig; livlig	↔ vif — Qui est en vie.
• wakker	→ vaksam; påpasslig	↔ vigilant — Qui veille avec attention.

External Machine Translations:

Related Translations for wakker

¹Muiswerk Woordenboek