Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. zemel:
  2. zemelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zemel from Dutch to Swedish

zemel:

zemel [de ~] noun

  1. de zemel (zeurkous; geitenbreier; zeikerd; zeurpiet; zeur)

Translation Matrix for zemel:

NounRelated TranslationsOther Translations
tjatmoster geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
tjatmåns geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet

Related Words for "zemel":


Wiktionary Translations for zemel:


Cross Translation:
FromToVia
zemel kli sonrésidu de la mouture du blé et d’autres céréales, provenant du péricarpe des grains.

zemel form of zemelen:

zemelen verb (zemel, zemelt, zemelde, zemelden, gezemeld)

  1. zemelen
    gnälla; kvida
    • gnälla verb (gnäller, gnällde, gnällt)
    • kvida verb (kvider, kvidde, kvidt)

Conjugations for zemelen:

o.t.t.
  1. zemel
  2. zemelt
  3. zemelt
  4. zemelen
  5. zemelen
  6. zemelen
o.v.t.
  1. zemelde
  2. zemelde
  3. zemelde
  4. zemelden
  5. zemelden
  6. zemelden
v.t.t.
  1. heb gezemeld
  2. hebt gezemeld
  3. heeft gezemeld
  4. hebben gezemeld
  5. hebben gezemeld
  6. hebben gezemeld
v.v.t.
  1. had gezemeld
  2. had gezemeld
  3. had gezemeld
  4. hadden gezemeld
  5. hadden gezemeld
  6. hadden gezemeld
o.t.t.t.
  1. zal zemelen
  2. zult zemelen
  3. zal zemelen
  4. zullen zemelen
  5. zullen zemelen
  6. zullen zemelen
o.v.t.t.
  1. zou zemelen
  2. zou zemelen
  3. zou zemelen
  4. zouden zemelen
  5. zouden zemelen
  6. zouden zemelen
diversen
  1. zemel!
  2. zemelt!
  3. gezemeld
  4. zemelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zemelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gnälla zemelen brommen; brullen; emmeren; gillen; janken; kankeren; kermen; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen; temen; zich beklagen
kvida zemelen brullen; gillen; janken; temen

Related Words for "zemelen":


Wiktionary Translations for zemelen:


Cross Translation:
FromToVia
zemelen gnälla; klaga; gnata nörgelnpenetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern
zemelen kli sonrésidu de la mouture du blé et d’autres céréales, provenant du péricarpe des grains.