Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
gå och lägga sig:
-
Wiktionary:
gå och lägga sig → gaan, naar bed gaan, slapen
-
Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for gå och lägga sig from Swedish to Dutch
gå och lägga sig: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gå: gaan; zich begeven; afleggen; meters maken; stapvoets gaan
- äga: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben
- öga: oogje; oog orgaan
- och: en; plus
- lägga: plaatsen; zetten; leggen; deponeren; situeren; zich afspelen; inklinken; neerzetten; bijzetten
- avundas: benijden; misgunnen; niet gunnen
- brottas: worstelen; met iemand worstelen
- brännas: aanbakken
- dagas: dagen; aanbreken van de dag; lichten; licht worden
- finnas: zijn; bestaan; leven; existeren; gebeuren; plaatsvinden; voordoen; passeren; voorvallen; plaats hebben
- flockas: samendringen
- frodas: bloeien; floreren; goed lopen
- fäktas: schermen
- förbittras: verbolgen worden; bitter worden
- förenas: samenstromen
- förfäras: gruwelen; griezelen; gruwen
- förlängas: lengen
- förskräckas: schrikken
- försoffas: stagneren; op hetzelfde niveau blijven
- förstummas: verstommen; verstillen
- förstärkas: versterken; sterken; sterker worden
- försämras: verslechteren; erger worden; tanen; afrotten
- gnabbas: ruzieën; twisten; kibbelen; bekvechten; bakkeleien; hakketakken
- gruffas: vechten; kampen; matten; knokken; duelleren; bakkeleien
- splittras: springen; splitsen; klappen; ontploffen; exploderen; splijten; kloven; klieven; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteensplijten
- sprängas: springen; klappen; ontploffen; exploderen; opwaaien; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
- stegras: verhogen; hoger maken
- stärkas: versterken; sterken; sterker worden
- stötas: reppen; jachten; spoeden; jakkeren
Wiktionary Translations for gå och lägga sig:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gå och lägga sig | → gaan; naar bed gaan; slapen | ↔ bed — to go to a sleeping bed |