Swedish
Detailed Translations for pälssäl from Swedish to Dutch
pälssäl: (*Using Word and Sentence Splitter)
- päls: afzetting met bont; mantel; overjas
- slö: log; slaperig; sloom; loom; gezapig; versuft; lijzig; suffig; bezadigd; lodderig; dommelig; langzaam; traag; slap; lusteloos; futloos; energieloos; lamlendig; landerig; zouteloos
- slå: slaan; bonken; rammen; hameren; een klap geven; succes; hit; topper; kraker; klapper; treffer; schlager; succesnummer; successtuk; kasstuk; frapperen; timmeren; meppen; hengsten; hard slaan; grijpen; kwetsen; maaien; toeslaan; krenken; dichtslaan; fijnwrijven; dichtwerpen; een opdonder verkopen
- söl: getreuzel; geaarzel; getalm
- säl: zeehond; rob; zeerob
Wiktionary Translations for pälssäl:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pälssäl | → zeebeer | ↔ Seebär — Namensteil verschiedener Arten der Ohrenrobben |